Een router beheert de communicatie tussen computernetwerken door internetverkeer van het ene naar het andere netwerkknooppunt te sturen. Je kunt een router eigenlijk zien als een luchtverkeerstoren voor internetverkeer: gegevenspakketten vliegen alle kanten op in netwerken, en de router zorgt ervoor dat ze veilig op de juiste bestemming aankomen.
De router gebruikt het internetprotocol (IP) om internetverkeer te beheren. Elk apparaat in je netwerk krijgt een uniek IP-adres, dat vaak automatisch wordt toegewezen door de ingebouwde DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol). Dankzij deze techniek weet de router precies waar gegevenspakketten (zoals een webpagina of een video) naartoe moeten.