Hoewel proxyservers en VPN’s allebei je IP-adres kunnen verbergen, zijn het verschillende technieken.
Een proxy stuurt jouw internetverkeer via een externe server, maar doet dat vaak zonder versleuteling. Dit werkt soms per applicatie: je stelt dan bijvoorbeeld je browser zo in dat die via een proxy surft, terwijl andere apps nog je gewone IP-adres gebruiken.
Een VPN (Virtual Private Network) daarentegen versleutelt al het internetverkeer vanaf je apparaat en leidt het via een beveiligde tunnel naar een VPN-server. Hierdoor ben je dus volledig afgeschermd, ook op openbare wifi-netwerken. Een VPN werkt systeemwijd, wat betekent dat alle apps en diensten op je apparaat profiteren van de extra beveiliging.